Beste hulpverlener,schrijftips

Weet u nog wie ik ben? Herinnert u zich mij nog? Dat meisje dat altijd stil, verlegen en zwijgzaam in een hoekje van de kamer zat. Dat altijd maar zei dat het goed met haar ging, omdat ze niemand tot last wilde zijn en hierdoor volledig haar eigen plan trok op de afdeling. En dat terwijl ze eenzaam leed onder de strijd die zich in haar afspeelde. Kent u haar nog? Waarschijnlijk niet, hè? Zijn het niet de personen, maar slechts de symptomen die er toe doen in de psychiatrie?

Mijn ervaringen leerden mij van wel. Toen het mij duidelijk werd dat men mij bestempelde met een psychiatrische ziekte, stortte mijn wereld compleet in.

Hoewel ik op dat moment nog niet helemaal voldeed aan het stereotype beeld van de psychiatrische patiënt, nam ik hierin al snel mijn rol aan. Van een vindingrijke tiener werd ik in een klap een meisje, ontdaan van haar gehele hebben en zijn. Ik verloor mijn identiteit en autonomie. Onzeker, kwetsbaar en beïnvloedbaar als bijna elk meisje in de pubertijd, liet ik me volledig door mijn etiket meeslepen. Mensen zagen mij nu niet meer als een volwaardig persoon. Waar ik voorheen nog als ‘normaal’ beschouwd werd, behoorde ik nu tot de groep krankzinnigen.

Eenmaal benaderd als een geesteszieke, ging ik me vervolgens ook al snel steeds meer dusdanig gedragen. Ik transformeerde vervolgens in de psychiatrische ziekte zelf. Ik had slechts nog één rol in het leven en dat was die van ‘psychiatrisch patiënt’. En misschien is het woord ‘patiënt’ hier nog wel iets te menselijk en is ‘zorgobject’ een betere betiteling. Het was namelijk niet mijn persoonlijkheid die er toe deed in de psychiatrie, het waren slechts mijn symptomen waar het om draaide. Zij vormden de aanleiding dat ik me tussen de vier muren van een psychiatrisch ziekenhuis bevond en zij waren het die mij van mijn recht om over mijzelf te beschikken hadden beroofd.

Dit ontnemen van mijn eigen verantwoordelijkheid door de hulpverlening maakte dat ik me genadeloos begon op te stellen. Ik ging me verzetten tegen hen die dachten te weten wat goed voor mij was en die bepaalden hoe mijn leven eruit moest zien. Als mij iets werd ontnomen ten behoeve van mijn eigen veiligheid, was er een negatieve kracht binnen in mij die het zag als een uitdaging om hierin telkens een grens te verleggen.

Het afnemen van mijn autonomie werkte in deze zin dus averechts en veroorzaakte dat ik steeds destructiever werd. Ik geloof dat, als je eenmaal bent onthecht van al je waarden en normen, niets er ook nog maar enigszins toe doet. Ik stond volledig buiten de maatschappij en had hiertoe geen enkele ingang. Ik speelde geen enkele rol van betekenis voor mijzelf of voor een ander.

Ik was slechts afhankelijk, ‘afgeleid van’. Hoe meer ik mij dat begon te realiseren, hoe meer ik mijn positie begon bij te stellen. Waar mijn boosheid er eerst toe leidde dat mijn symptomen op het gebied van destructief gedrag toenamen, als verzet tegen het ontnemen van mijn zelfbeschikkingsrecht, wist ik het nu als positieve kracht in te zetten. Kon ik de situatie niet dusdanig manipuleren dat het leek alsof er met mij niets meer aan de hand was?

Ik ontwikkelde mijzelf vervolgens in een ‘met mij alles goed’ rol en kwam weer op vrije voeten. Ik had mijn eigen regie weer in handen! Op dat moment wist ik heel erg goed dat ik gevaarlijk spel gespeeld had, maar wilde dat voor mijzelf zoveel mogelijk ontkennen. Met het om de tuin leiden van de hulpverlening, had ik vooral mijzelf te pakken.

Ik wilde mijn symptomen niet erkennen, maar liep nog altijd met een lading beperkingen die als een enorme last nu alleen op mijn schouders terecht kwamen en waarmee ik me moest zien te redden. Koste wat het kost wilde ik me niet laten kennen, want dát zou betekenen dat ik mij gewonnen zou geven aan de hulpverlening en aan haar zou toegeven dat ik daadwerkelijk geen waardigheid verdiende.

Ik ging in deeltijdtherapie, waar ik de mogelijkheid kreeg mijzelf te ontwikkelen binnen mijn eigen grenzen. Ik mocht mijn eigen behandeling volledig zelf regisseren en mijn eigen tempo bepalen. Ik ontdekte wat herkenning van lotgenoten in mijn therapiegroep voor een bevorderlijk effect op mij had. Hierdoor wist ik eindelijk mijn mond te laten spreken.

Ik bevond mij nu in een milieu waar ik op dezelfde hoogte stond als mijn ‘medepsychiatrie – maatjes’. Eindelijk vond ik wat begrip. Ik ervoer hoe het was als er mensen naast je staan in plaats van boven je. Zou het niet super zijn als ik er enigszins aan zou kunnen bijdragen ook andere mensen het gevoel van herkenning en begrip te laten ervaren? Die gedachte heeft ertoe geleid dat ik me wilde gaan verdiepen in het fenomeen ‘ervaringsdeskundigheid’.

Het is een uitdaging voor mij geworden om mijn eigen ervaringen een positieve draai te geven door ze nuttig te maken. Dit geeft mij voldoening en is tevens een vorm van eerherstel. Ik wil opnieuw een identiteit creëren, waarvan ik een tijdlang ontdaan ben geweest. Misschien ben ik ook op zoek naar respect van anderen.

KIJK MIJ NOU! Is dat verkeerd? Ik wil mijzelf weer gaan waarderen en eigenwaarde toe kunnen kennen.

Wat ik wil bereiken is dat ik een hulp en steun voor anderen kan zijn, door middel van herkenning, erkenning en begrip. Ik wil langs de zijlijn samen met mensen meelopen, terwijl zij hun eigen route mogen blijven bepalen. Het belangrijkste wat iemand in mijn ogen namelijk bezit, is zijn eigenheid en identiteit.

En hoewel een psychiatrische ziekte misschien even wat verwarring veroorzaakt en je je wat ontredderd voelt, je ziekte noch de hulpverlening worden daardoor gerechtvaardigd jou je eigenwaarde te ontnemen. Laat de mens een mens blijven, met of zonder ziekte. Empowerment speelt hierin een heel belangrijke rol.

Bij dezen wil ik u, de hulpverlening, bedanken. Of klinkt dit u nu misschien raar in de oren? Voelt u zich misschien eerder aangevallen? Leest u dan deze tekst nog maar eens goed en probeer de essentie ervan te detecteren. Uiteindelijk is het mijn ervaring met mijn psychiatrische ziekte én de hulpverlening, wat mij gemaakt heeft tot wie ik nu ben. KIJK MIJ NOU! Een sterke en krachtige identiteit.