Niet weer in de separeer
Nietsvermoedend, besloot ik toe te geven dat het zo niet langer kon. Een opname leek de enige uitweg uit mijn cirkel van zelfdestructiviteit. Het lukte me niet langer om mijn verantwoordelijkheden te dragen en voor mijn eigen veiligheid in te staan. Ik was al mijn kracht en levenslust verloren. Ik had hulp nodig. Het was misschien wel de moeilijkste beslissing die mijn ouders in hun leven hebben moeten maken. Je eigen dochter uit handen geven, doe je natuurlijk niet zomaar. Het was verschrikkelijk. Het voelde alsof ik mijn ouders afwees, terwijl ik ze eigenlijk vast wilde houden en nooit meer los wilde laten. Ik was bang. Wat ging er gebeuren? Hoe zou ik hier weer uitkomen? En kwam het allemaal nog wel goed?
De eerste weken deed ik ontzettend mijn best. Ik volgde braaf het dagprogramma in de hoop dat ik me dan beter zou gaan voelen. Praten vond ik lastig, waardoor het me ook niet lukte om te delen hoe ik mezelf echt voelde. Naar zes weken was daar mijn eerste behandelplanbespreking. Het ging goed met mij en binnenkort zou ik naar huis toe mogen. Gedachten schoten door mijn hoofd. “Naar huis?! Hoe konden ze me nu naar huis sturen?” Ik voelde mezelf nog net zo ellendig en in mijn hoofd was ik nog steeds iedere minuut van de dag aan het vechten om mijn hoofd boven water te houden en mezelf niets aan te doen. Maar hoe zwaar de strijd ook was, ik kon er met niemand over praten en voelde mezelf ontzettend eenzaam.
Kort daarna ging het mis. De spanningen liepen steeds verder op en ik kreeg heftige paniekaanvallen. Een mokerslag voor mijn lichaam die steeds verder uitgeput raakte. Mijn vechtlust bereikte een dieptepunt. Ondanks dat ik was opgenomen op een gesloten afdeling, deed ik opnieuw een poging om uit het leven te stappen. Dit trok ik niet meer.
Het duurde niet lang voordat ik gevonden werd. Een heel team van verpleegkundige kwam om me heen staan. Zelfs de afdeling kon mij niet meer de veiligheid bieden die ik nodig had. Ik zou worden gesepareerd. Niet weten wat me boven het hoofd hing, besloot ik niet tegen te stribbelen. Ik was nog volledig beduusd van het feit wat ik zojuist had uitgehaald. Hoe had ik zo dom kunnen zijn?
In de separeer moest ik mezelf uitkleden. Er bleven drie verpleegkundige bij staan, om te kijken of ik wel alles uit had gedaan. Vervolgens werd ik gecontroleerd of ik niet ergens wat had verstopt of achtergehouden. Op dat moment drong dit nauwelijks meer tot me door. Dit maakte ik niet mee, het was vast een droom.
De volgende ochtend werd ik wakker. Ik lag op een koud matras, in een kalle witte ruimte. In plaats van mijn pyjama droeg ik een veel te groot blauw anti-scheurhemd. Ik voelde me verschrikkelijk en mijn lichaam deed overal pijn. Niet veel later kwamen er drie begeleiders van de afdeling binnen. Ik zat in de separeer en er was een inbewaringstelling (IBS) voor mij aangevraagd. Ik mocht pas uit de separeer komen als ik het veilig zou houden. Natuurlijk wilde ik daar zo snel mogelijk weg. Ik zei dat ik het nooit meer zou doen en mocht gelukkig weer terug naar de afdeling. Daar werd mij verteld wat de IBS inhield. Er zou een rechtszitting komen, omdat ik mezelf in gevaar bracht. Voorlopig mocht ik niet meer naar buiten en aan het behandelprogramma meedoen. Dit interesseerde me weinig, van poep scheppen op de zorgboerderij en wandelingetjes over een deprimerend GGZ terrein, ging ik me toch niet beter voelen. Ik trok me terug op mijn kamer en verstopte mezelf onder mijn eigen, dikke, warme en veilige dekens.
Wat er de nacht ervoor gebeurd was kon ik nog steeds nauwelijks bevatten. Wat had ik gedaan en hoe had ik het ooit zo ver kunnen laten komen? Mijn gedachten beangstigde mij en opnieuw kreeg ik een zware paniekaanval. Gezien het voorval van de dag daarvoor maakte de verpleging zich ernstige zorgen. In plaats van me gerust te stellen, werd er besloten dat ik terug moest naar de separeer. Dit veroorzaakte nog meer paniek. “Niet weer in de separeer!” En in plaats van mee te werken, ging ik dit keer in verzet. Ik wilde niet opnieuw opgesloten worden. “Ik had toch helemaal niets verkeerds gedaan?!” Met al mijn kracht klampte ik mezelf aan mijn bed en schopte ik van me af. Ik was niet van plan om mee te gaan.
Op dat moment wist ik nog niet dat ik dit gevecht nooit zou winnen. Via een alarm werd er om versterking gevraagd. Van alle afdelingen kwamen er mensen naar mijn kamer gestormd. Met minstens tien man werd ik aan alle kanten vast gepakt en naar de separeer gevoerd. Ik had me nog nooit zo klein en machteloos gevoeld. Daar zat ik dan, opnieuw alleen opgesloten in dezelfde separeer waar ik de nacht van te voren ook al in verbleef.
Ik was boos, verdrietig en verlangde enorm naar mijn ouders. In plaats daarvan mochten zij niet bij mij op bezoek komen. Ik verloor al het vertrouwen in de mensen die mij moesten helpen om beter te worden. In plaats daarvan ging ik mezelf alleen maar slechter voelen. Ik kwam opnieuw in een vicieuze cirkel terecht, werd steeds destructiever en belandde vrijwel dagelijks in de separeer. Mijn zelfdestructiviteit kwam steeds meer in het teken te staan van mijn laatste beetje autonomie. Hoe meer ik hierin beperkt werd, hoe creatiever ik werd in het mezelf pijn doen. Ik stelde alles in het werk om te laten zien dat de hulpverlening niet van mij zou winnen. Ondertussen bracht ik mezelf daarentegen steeds verder de vernieling in. Ik kon het niet stoppen. Ik veranderde tijdens mijn opname van een “schattig” en verlegen meisje, in een ongevoelig en wreed wezen waar niemand tegen op gewassen leek. Vooral niet “ikzelf”, ik was alle controle over mezelf en mijn leven kwijt.
Bij mijn overplaatsing naar een andere instelling aan de andere kant van het land, hoopte ik samen met mijn ouders, dat alles beter zou worden en ik een nieuwe start kon maken. Helaas werd mijn separeerprogramma ook hier voortgezet. Ditmaal niet in een zogenoemde separeer, maar in een gestripte kamer. Mijn kamer ging op slot. Ik had alleen een bed wat aan de grond zat vast geschroefd, mijn raam was afgeplakt en ik had geen gordijnen. Ik had alleen mijn scheurdeken en mijn scheurjurk, waar ik het de komende maanden mee moest doen. Geen leesboek, geen tijdschriften, niets… Nu hadden ze me echt alles afgepakt en had ik met geen mogelijkheid nog iets om voor mijn gevoel controle over te voeren. Behalve wanneer ik zou stoppen met eten. Dat was iets wat niemand af kon pakken, omdat ik dit zelf moest doen. Uiteindelijk bleek ik mezelf ook hiermee nog verder in de problemen te hebben gebracht. Na een paar weken kreeg ik gedwongen sondevoeding en werd ik gegrepen door anorexia. Een nieuwe jarenlange strijd volgde.
Toch is het me gelukt om uit mijn opname te komen. Helaas was hier een hele pijnlijke toestand voor nodig. Waar mijn leven stil stond en iedere dag hetzelfde was, ging de wereld buiten mijn opname gewoon verder. Mijn voorheen gezonde opa, bleek kanker te hebben en terminaal te zijn. Ik wilde hoe dan ook een waardig afscheid van hem kunnen nemen. Ik heb alles op alles gezet om mezelf te “gedragen”, het veilig te houden en goed voor mezelf te zorgen. Dit ging zeker niet vanzelf, maar ik had een hele sterke wil en motivatie. Ik had niets meer te verliezen, alleen nog maar te winnen. Ik leerde mijn destructieve kracht om te zetten in een positieve kracht die mij vooruit hielp. Nadat ik het een paar maanden helemaal veilig hield, kon ik langzaam gaan oefenen met meer vrijheden. Toen dat goed ging mocht ik ook voor het eerst weer naar buiten en op verlof! Dit was een ontzettend spannende tijd, omdat ik al bijna een jaarlang niet meer buiten was geweest.
Ondanks dat mijn opname 5 jaar later nog steeds een enorme impact op mijn leven heeft, gaat het inmiddels goed met me. Ik heb een eigen huis, zorg goed voor mezelf en neem mijn verantwoordelijkheden. Ik kan nog steeds niet bevatten wat er tijdens mijn opname allemaal is gebeurd. “Macht” en “onmacht” kan vreemde dingen doen met mensen. Gelukkig wordt ik met de tijd steeds meer de ‘oude’ en heb ik een heleboel levenslessen die hebben bijgedragen aan mijn weerbaarheid. Zo heeft alle pijn en het verdriet uiteindelijk toch nog een doel gehad, zullen veel mensen denken. Dat is misschien ook zo, maar het heeft me ook heel veel gekost. Ik weet nu tenminste wat vrijheid voor mij betekent. Daar probeer ik mezelf aan vast te houden en ik laat me dat nooit meer afpakken.
Op 17 juni 2014 kon je mijn verhaal op Nieuwsuur horen, over mijn ervaring met opsluiting in een isoleercel. Onderstaand kun je dit programma item terugkijken.
Geef een reactie