Terugkijkend op mijn opname word ik nog vaak overspoeld door schuldgevoelens. Hoe was het mogelijk dat ik mijn verantwoordelijkheden zo had laten lopen? Was ik niet juist degene die vanwege haar gevoel van verantwoordelijkheid en perfectionisme door de druk onderuit was gegaan? Wat was het toch, waardoor ik tijdens mijn opname veranderde van een ‘normaal’ en beschaafd tienermeisje in een meedogenloos en onverbiddelijk duivelskind? En dat terwijl ik juist bekend stond als dat stille, verlegen, sociaal angstige en kwetsbare meisje.

shy

Bron foto

Maandenlang werd ik geslagen door verdriet en boosheid over wat er in mijn opname was gebeurd. Waar mijn ouders deze frustraties richtten op de hulpverlening, had ik het vooral op mezelf gemunt. Het was mijn eigen schuld, ik had mezelf misdragen en er op zijn zachts gezegd een potje van gemaakt. De hel was er niets bij, gezien ik deze had verkozen boven het leven in deze misère. Mocht ik in de hel belanden, omdat ik mezelf dít leven had ontnomen, dan nam ik dat ter harte. Deze beproeving kon ik niet langer aan.

Binnen no-time dat ik in mijn opname was beland, veranderde mijn leven in een oogomslag. Ik verruilde mijn leven als onbevangen tiener in het bestaan van een gevangene. Ik was weliswaar geen crimineel, maar werd toch veroordeeld tot eenzame opsluiting, geïsoleerd en afgesloten van het leven buiten de muren van de instelling waar ik mezelf op dat moment bevond. Ik had er niets tegenin te brengen en kon niets anders dan mezelf neerleggen bij de situatie. Het was mijn noodlot. Blijkbaar was ik écht zo gek, dat dit de plaats was waar ik thuishoorde. Ik schikte mezelf in mijn zieke rol en gaf mezelf de toestemming om even niet meer zo tegen mezelf te hoeven vechten en mijn verantwoordelijkheden los te laten.  Ik werd immers omringt door hulpverleners die de verantwoordelijkheid over mijn doen en laten hadden overgenomen en mijn problemen wel ‘even zouden oplossen’. Dat was althans wat mij verteld werd toen ik instemde met mijn opname. Niet dat ik écht een keuze had. Wanneer ik geen vrijwillig ja zou zeggen, zou er een gedwongen opname volgen.

Later realiseerde ik mij dat deze zorg en afhankelijkheid niet voor mij was weggelegd. Ik wilde mezelf helemaal niet de wetten voor laten schrijven. Ik wilde kunnen doen en laten wat ík wilde, ook al betekende dit dat ik mezelf de vernieling in werkte. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel en strengheid naar mezelf staken opnieuw de kop op. Ik verdiende geen hulp, zorg of steun.  Ik moest zelf zien te (over)leven en de greep op mijn leven zien terug te winnen. Ik stelde mezelf steeds meer op de proef en mijn zelfdestructiviteit nam in steeds ernstigere vormen de overhand.

destroy

Op dat moment ontstond er een strijd om de macht van de sterkste. Een gevecht met de voortdurende stemmen in mijn hoofd en een uitzichtloze worsteling met de hulpverlening en mijn omgeving. Het gevecht in mijn hoofd was een ongrijpbare mentale strijd die onoverwinnelijk leek. Een gevecht met jezelf kent immers  geen winnaar of verliezer. Je vecht tegen een gelijke kracht, je eigen ideeën en gedachten die je nooit te slim af kunt zijn. Maar mijn strijd om mijn eigen regie, was iets waar ik recht op had in het leven en mij niet zomaar wilde laten afpakken. Het was een gevecht om mijn menselijkheid, mijn eigen identiteit en keuzevrijheid. Een van de belangrijkste levensbehoefte van ieder mens. Wat maakte dat een systeem kon bepalen dat ik hier geen recht op had? En hoe kon het zijn dat iemand die mij nooit gekend heeft, hierover kon beslissen?

Ik wil mijn situatie tijdens mijn opname niet goedkeuren en ook niet goed praten. Daarvoor is er teveel gebeurd en heb ik niet alleen mezelf, maar ook mijn omgeving veel pijn en schade toegebracht. In mijn strijd dacht ik dat ik de enige was die zich in een machteloze positie bevond. Jaren later, realiseer ik mij dat de impact hiervan minstens zo groot is geweest voor mijn omgeving, mijn familie en de hulpverlening.

Toch lukt het me om mijn opname (inmiddels ruim 5 jaar geleden) steeds meer een plek te geven. Ik wilde mezelf, de hulpverlening en de situatie leren begrijpen. Al koste me het de nodige tranen, een belangrijke doorbraak in mijn acceptatieproces, was het zien van de documentaire van ‘The Standford prison experiment’. Een sociaal experiment waarin een groep doorsnee Amerikaanse jongens uit de middenklasse, die aan het begin van het experiment niet van elkaar verschilden, twee weken lang gesplitst werden in de rol van bewaker of gevangene in een namaakgevangenis. Al snel nam de agressie van de bewakers toe en schikte de gevangenen zich in hun onderdanigheid en werden apathisch. Sommige gevangen staakten het experiment, omdat de onmachtspositie ze letterlijk gek maakten. Een aantal van de gevangen begonnen te rebelleren om hun macht terug te winnen door middel van opstanden, barricades en hongerstaking. Precies wat er tijdens mijn opname ook gebeurde! Ik verloor mijn identiteit, schikte mij in mijn rol als ‘gek’ en ging mezelf niet veel later verzetten tegen mijn vrijheidsbeperkingen, die mij mijn eigen regie en autonomie ontnamen, omdat ik dit niet langer kon verdragen. Hoe meer ik in verzet kwam, hoe heviger de dwang en drang toepassingen werden, waardoor ik nog creatiever opzoek moest naar wegen om toch mijn eigen regie te kunnen bewaren. Het gevolg was dat ik mezelf verloor in een hongerstaking. In plaats van een verbetering van mijn situatie tijdens mijn opname, werd de situatie er van kwaad tot erger.

The Stanford prison experiment, werd afgebroken doordat het experiment uit de hand liep en onverantwoord werd bevonden. In een gesloten opname is er geen uitvlucht uit de situatie. Je zit gedwongen vast, hebt geen benul van tijd en geen enkel zicht op een uitweg of hoop op verbetering. Uiteindelijk is het mij toch gelukt om mezelf uit deze positie te bevrijden. Veel lotgenoten waarmee ik destijds verbleef, zitten echter nog steeds gevangen in hun rol als patiënt binnen het hulpverlenerssysteem, waarin niet alleen zij zelf maar ook de hulpverlening zichzelf lijkt te hebben verloren in een strijd om controle,  invloed en verschillen in normen en waarden. Het verschil is dat het hier niet gaat om een experiment, maar een systeem wat wij in Nederland ‘hulpverlening’ noemen! En dat in een land waarin democratie, keuzevrijheid en recht op diversiteit zo hoog in het vaandel staan. The Stanford prison experiment vond plaats in 1971 en is een klassiek voorbeeld geworden van de kracht van een sociale situatie. Een kracht die sterker blijkt dan onze eigen macht en invloed die wij als mens hebben, ongeacht welke rol je hebt. Of je nu hulpverlener of patiënt bent, gevangene of bewaker of een doorsnee burger. Hoe kan het dan dat er nog steeds zoveel plekken zijn, waarbij er sprake is van machtsongelijkheid, vrijheidsbeperkingen en identiteitsverlies?

Ik wil een psychiatrische opname niet vergelijken met een gevangenis, waarin hulpverleners misbruik maken van hun positie. Hoewel er velen met mij zullen zijn, die dit wel zo zullen hebben beleefd. Natuurlijk weet ik heel goed dat de intentie van hulpverlening begint met de wens iets voor anderen te kunnen betekenen en bij te dragen aan iemands herstelproces. Waar het om gaat, is dat er in een opnamesituatie áltijd sprake is van machtsongelijkheid die mensen extra kwetsbaar maakt. Valkuilen voor machtsmisbruik als hulpverlener enerzijds of jezelf schikken in een rol als patiënt anderzijds, bevinden zich voordurend in een spanningsveld met elkaar, ongeacht of je hier wel of niet bewust voor kiest. Een omgeving maakt ons kwetsbaar, zeker een omgeving waarbij er sprake is van ongelijkwaardigheid tussen mensen. Juist dan moeten we onszelf bewust zijn van onze persoonlijke invloed.

hands

Bron foto

Wanneer mensen te maken krijgen met (psychische) beperkingen, zijn zij deels afhankelijk van de mensen om hen heen en/of de hulpverlening. Maar ook dan is het belangrijk om te blijven zoeken naar een gedeelde verantwoordelijkheid over een gezamenlijke leefomgeving, bij voorkeur in de samenleving. Opsluiting is geen behandeling en helpt mensen niet hun eigen regie te hernemen. Kracht en weerbaarheid begint bij het vergroten van iemands mogelijkheden, het teruggeven van verantwoordelijkheden om zelf macht uit te kunnen oefenen op de eigen kwetsbaarheid.

“Power to the people”